Bij coöperatief leren zijn veel verschillende werkvormen in te zetten. Deze werkvormen stimuleren belangrijke vaardigheden, zoals: luisteren, hulp geven, overleggen en aanmoedigen. De samenwerking tussen de leerlingen, het verschil in perspectieven en het bereiken van overeenstemming verdiept het leerproces.
Placemat #
- Maak twee-, drie-, of viertallen.
- Elk groepje krijgt een vel papier.
- Iedere leerling schrijft zijn naam in zijn vak.
- Geef een opdracht.
- Iedere leerling schrijft (in zijn eigen vak) zijn ideeën en antwoorden op.
- De leerlingen bespreken een gezamenlijk antwoord.
- Dat schrijven ze op in de middelste rechthoek.
- Deze opbrengsten kun je klassikaal uitwisselen.
⏳ 10 – 15 minuten
Woordenweb #
- Maak twee-, drie-, of viertallen.
- Elk groepje krijgt een vel papier.
- In de middelste cirkel komt het onderwerp.
- Elke leerling tekent of schrijft zijn ideeën of associaties op bij het onderwerp.
- Dit kan ieder met een eigen kleur pen of potlood, mocht dat nodig zijn om de inbreng te kunnen zien of bespreken.
- Met pijlen kunnen verbanden of relaties worden weergegeven.
- Deze opbrengsten kun je klassikaal uitwisselen.
- Uit elk groepje kan een leerling hun woordenweb toelichten.
⏳ 15 minuten
Brainstorm #
- Maak twee-, drie-, of viertallen.
- Elk groepje krijgt een vel papier.
- Geef een onderwerp of opdracht en stel een tijd vast.
- Bijvoorbeeld: “Bedenk in twee minuten zoveel mogelijk dingen waar je blij van wordt.”
- Alle ideeën zijn welkom en worden opgeschreven.
- Kinderen kunnen op elkaars goede ideeën voortborduren of die waarderen door ze te omcirkelen.
- Deze opbrengsten kun je klassikaal uitwisselen.
- Nodigt uit tot creatief denken en is geschikt om voorkennis te activeren of als oriëntatie op het onderwerp.
⏳ 10 minuten
Rotonde #
- Maak twee-, drie-, of viertallen.
- Elk groepje krijgt een vel papier, dat ze om-de-beurt doorgeven aan elkaar.
- Geef een onderwerp of opdracht.
- Bijvoorbeeld: “Hoe boos kun je worden? Doe er telkens een schepje bovenop!”
- Leerlingen bouwen voort op het voorgaande antwoord tot ze klaar zijn.
- De rotondes worden klassikaal besproken.
- Zijn er groepjes die zelfs meerdere rotonde-rondjes hebben kunnen maken? Knap!
⏳ 5 – 10 minuten
Pingpong #
- Maak tweetallen.
- Elk tweetal krijgt een vel papier.
- Stel een vraag, waarbij meerdere antwoorden mogelijk zijn.
- Bijvoorbeeld: “Waar kun je bang voor zijn?”
- De leerlingen geven om-de-beurt een antwoord en schrijven dit op.
- Hoe ver kunnen ze samen komen?
- Deze opbrengsten kun je klassikaal uitwisselen.
- Je kunt ook teams maken (bijv. een viertal = teams van twee). Hierbij mag dan maar 1 woord per team per beurt worden opgeschreven.
⏳ 5 – 10 minuten